De bedragen die in de op 31 december 2023 afgesloten balansen zijn geboekt voor de uitbetaling van het vakantiegeld aan personeelsleden in 2024, mogen worden beschouwd als beroepskosten in de mate dat zij niet meer bedragen dan:
- 18,20 % van de vaste en veranderlijke bezoldigingen die in 2023 zijn toegekend aan de bedienden die het voordeel van de wetgeving betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers genieten, verminderd met het in 2020 toegekende aanvullende vakantiegeld (dit extra vakantiegeld hoeft niet te worden opgenomen in de berekeningsgrondslag waarop bovenstaand percentage moet worden toegepast);
- 10,27 % van 108/100 van de lonen, die in 2023 zijn toegekend aan de werklieden en leerlingen die het voordeel van dezelfde wetgeving genieten.